Laat de naam 'Willy van Hemert' vallen tijdens een willekeurig gesprek en veel mensen zullen direct denken aan series als Bartje, Dagboek van een Herdershond en De Kleine Waarheid. Het had echter zomaar anders kunnen zijn, want eind jaren vijftig koesterde de jonge en talentvolle Van Hemert de ambitie om naam te maken in de speelfilmindustrie. Na eerder een aantal kleine producties voor de televisie te hebben geregisseerd, werd hij in 1957 door Jan Kemps gevraagd de regie op zich te nemen voor de eerste Nederlandse film in kleur: Jenny.
Van Hemert zag zijn kans schoon en greep deze met beide handen aan, zij het niet zonder enig commentaar: 'Ik heb er echter uitdrukkelijk bij verteld, dat ik het een rotverhaal vond en dat grote delen in het scenario me ook niet bevielen. (...) Door mijn opmerkingen en mijn manier van regisseren hoopte ik echter, dat Kemps zou zeggen na afloop: en nu gaan we een film maken.' Zover kwam het echter niet, kort na de première van de film overleed Kemps. Van Hemert besloot zich weer op de televisie te storten en zou daar later een groot aantal (commerciële) successen afleveren.
De kritiek van Van Hemert op het scenario van de film is terecht. Het verhaal van Jenny stelt namelijk niet veel voor en is eigenlijk te mager om een avondvullende speelfilm mee te vervaardigen. Het scenario van de Duitse film 'Acht Mädels im Boot' uit 1932 werd letterlijk geadapteerd. Enkel werd de handeling verplaatst naar Amsterdam en werden er een aantal typisch Nederlandse elementen aan het geheel toegevoegd. Het uitgangspunt - een achttienjarig meisje zit midden in de voorbereiding voor een belangrijke roeiwedstrijd, valt voor een kunsthandelaar die haar onbedoeld zwanger maakt en twijfelt nu of ze het kind moet houden, of de kunsthandelaar wel de juiste man voor haar is en of ze door moet gaan met roeien - bleef onveranderd.
Op papier een aardig gegeven voor een persoonlijke dramafilm over het lot van een onschuldig meisje, ware het niet dat de film vanaf minuut één al een meer luchtige en op momenten zelfs bijna kluchtige toon aanslaat. Hierdoor worden bovenstaande gegevens van hoofdzaak eerder bijzaak, want de uiteindelijke afloop laat zich makkelijk raden. Om het geheel toch boeiend en vlot te houden, zijn er een aantal kleine vertakkingen in de verhaallijn aanwezig, die voor de nodige afwisseling dienen te zorgen. Hierin slaagt men echter niet altijd - met name door de vaak flauwe en slapstick-achtige situaties en een paar pijnlijk slecht ingevulde bijrollen.
Van Hemert moet dit ook hebben geconstateerd en heeft er zodoende voor gekozen vooral gebruik te maken van de plaats waar alles zich afspeelt: Amsterdam. Met veel sfeerbeelden en typisch Amsterdamse locaties probeert hij het geheel op geslaagde wijze enige levendigheid en een eigen gezicht mee te geven. Opvallend is de focus op de kleur rood. In vrijwel elke scène van de film is deze kleur prominent aanwezig. Is de kleur niet frontaal in beeld in een kledingstuk of klapstoel, dan is het wel in het achterlicht van een geparkeerde auto, of heel subtiel in de uithoek van een schilderij.
De manier waarop Van Hemert kleur in de Nederlandse filmwereld introduceert, getuigt eveneens van veel gevoel voor sfeer en originaltieit. Tijdens de begincredits van de film - het beeld is zwart-wit - zien we de dames-acht onder een bruggetje verdwijnen. Wanneer de boot weer tevoorschijn komt, is het beeld plots gevuld met allerlei kleuren. Ook hier springt de kleur rood meteen in het oog, daar de rode trui van Jenny fel contrasteert met de (grauw ogende) omgeving.
Jenny wordt gespeeld door Ellen van Hemert, de dochter van de regisseur. Zij moet het vooral hebben van haar onschuldige en kinderlijke uitstraling, want op haar - overigens spontane en enthousiaste - spel valt af en toe wel wat aan te merken. Zo doet haar gesnotter en geschreeuw in de meer dramatisch geladen scènes veel te theatraal aan. Dit toneelmatige acteerspel is overigens iets waar de gehele cast zich schuldig aan maakt, met uitzondering van Kees Brusse, Andrea Domburg en Ko van Dijk. Zo blijkt maar weer eens dat talent alleen niet genoeg is. De (natuurlijke) uitstraling en omgang met de camera zijn eveneens erg belangrijk. Vooral Brusse is in zijn gehele carrière een meester gebleken in het zeer naturel spelen van zijn personages.
Jenny is al met al een interessante en vermakelijke film, met een aantal sterke scènes en een mooie fotografie, maar kent een té mager verhaal om echt te overtuigen.
De onlangs uitgebrachte DVD is goed verzorgd. Beeld en geluid zijn meer dan redelijk en dit keer zowaar nog een korte 'making-of' in de vorm van een introductie door Thom Hoffman (paar jaar geleden gemaakt voor AT5, toen deze een reeks Nederlandse films van het filmmuseum uitzond).